8 mythes over elektrische voertuigen weerlegd
Een elektrisch voertuig (EV) is veel duurder dan een wagen met een verbrandingsmotor; elektrische wagens rijden trager; bij een ongeval loop je als passagier meer risico en uiteindelijk gaan ze het elektriciteitsnet overbelasten… Het zijn de gekende argumenten wanneer het vandaag de dag gaat over elektrisch rijden. Wij doorprikken de belangrijkste mythes.
Het snelgroeiende aantal elektrische wagens op onze wegen is eigenlijk het beste bewijs dat de meeste fabeltjes over EV’s ook echt fabeltjes zijn. Als je nog twijfelt om te switchen, dan mogen de volgende acht mythes je in geen geval tegenhouden.
1. Elektrische wagens moeten heel lang laden
Een elektrische wagen is zoals je smartphone: je moet hem regelmatig opladen. Hoelang dat duurt, hangt van verschillende factoren af: het type auto, het vermogen van de batterij, het laadstation, hoe leeg de batterij is… Aan een publiek laadpunt moet je voor een volledige laadbeurt zo’n vier tot acht uur rekenen. Als je sneller weer op de baan moet, staan er langs onze snelwegen ook steeds meer snelladers waarmee je al gauw terug over 80% van je capaciteit beschikt.
Laden duurt uiteraard langer dan tanken, maar het is ook veel makkelijker. Zeker als je de gewoonte kweekt om de wagen telkens na gebruik in te pluggen. Reken maar eens uit hoeveel uren per dag je wagen gewoon geparkeerd staat. Op het werk, thuis, op een publieke parking… Als je vaak genoeg laadt, zal je zelden of nooit op je wagen moeten wachten.
2. Met een elektrische wagen kan je niet op vakantie gaan
De meeste EV-modellen hebben een rijbereik van zo’n 200 tot 300 kilometer. Dat wil zeggen dat je op weg naar de skipiste of een zuiderse vakantiebestemming regelmatig moet stoppen om te laden. Toch hoeft dit niet te betekenen dat je met een EV niet op reis kunt gaan. Met een snellader – intussen zijn deze laadpalen langs snelwegen al talrijk aanwezig – kan je na 20 minuten al terug verder rijden. Ideaal voor een koffie- of toiletpauze.
Uiteindelijk is reizen met een EV zelfs rustgevender dan met een conventionele wagen. In deze blog geeft een medewerker van LeasePlan je graag enkele tips op basis van zijn eigen vakantie-ervaring.
3. Elektrische wagens zijn duurder dan andere wagens
Als je naar de catalogusprijs kijkt, dan lijkt deze mythe te kloppen. Maar een wagen kost over zijn hele levensduur natuurlijk meer dan wat je er bij aankoop voor betaalt. Brandstof, onderhoud, belastingen, verzekeringen, de herverkoopwaarde… Het zijn allemaal factoren die deel uitmaken van de TCO (Total Cost of Ownership) van de wagen. Wanneer je deze kosten optelt, dan is een elektrische wagen zeker niet duurder dan een benzine- of dieselwagen. Integendeel zelfs…
4. De batterij van een elektrische wagen verslijt snel
De voorbije jaren zijn de batterijen van elektrische wagens snel geëvolueerd. In die mate dat je er met gemak 200 000 kilometer (en zelfs meer) mee kunt afleggen. Dat is evenveel als de levensduur van de verbrandingsmotor in een benzine- of dieselwagen. Door het ontbreken van die motor heeft een EV gemiddeld ook minder onderhoud nodig dan andere voertuigen.
Wanneer de batterij toch versleten is, kunnen we ze vaak recycleren of een tweede leven geven. Je kunt de accu van je EV bijvoorbeeld inschakelen om energie van zonnepanelen te stockeren.
5. Elektrische wagens rijden trager
Een elektrische wagen rijdt even snel als een wagen met een conventionele motor. Bij het gasgeven zal je merken dat deze voertuigen zelfs een stuk sneller optrekken. Het is immers niet meer nodig om te schakelen.
6. Elektrische wagens zijn minder veilig
Loop je bij een ongeval risico om geëlektrocuteerd te worden? En vatten elektrische wagens sneller vuur dan andere voertuigen? Net zoals conventionele modellen moeten elektrische wagens aan alle veiligheidsnormen voldoen voor ze de baan op mogen gaan. De wagens zijn zodanig gebouwd dat het risico op een kortsluiting minimaal is. En als er toch brand uitbreekt, wordt de stroomtoevoer automatisch onderbroken, zodat je het voertuig in alle veiligheid kunt verlaten.
7. Het reële bereik van een elektrische wagen ligt lager dan verwacht
Deze mythe is gedeeltelijk waar. Het door de constructeur beloofde rijbereik is gebaseerd op de meest ideale omstandigheden en houdt geen rekening met bijvoorbeeld de weersomstandigheden of het gebruik van je verwarming. In de praktijk zal je rijbereik dus vaak iets lager liggen, maar ook dit heb je grotendeels zelf in de hand. Door je snelheid te beperken en je rijgedrag aan bepaalde scenario’s aan te passen, zal je actieradius aanzienlijk toenemen.
8. Het elektriciteitsnet kan al die elektrische wagens niet aan
Er is zeker genoeg stroom om alle elektrische wagens op te laden. Maar wat als we na een werkdag allemaal tegelijk onze EV inpluggen en ondertussen ook koken en televisiekijken? Om piekbelasting te voorkomen, heeft de Vlaamse energieregulator VREG op 1 januari 2023 het capaciteitstarief ingevoerd. Het systeem moedigt iedereen aan om op een slimmere manier energie te verbruiken. Wie het goed doet, kan zelfs flink besparen op z’n energiefactuur. Meer weten? Hier lees je alles over het capaciteitstarief.
Als je weet dat je je wagen niet meteen nodig hebt, dan kan je hem bijvoorbeeld aan een lager tempo opladen. Een slimme laadpaal zal er zelfs voor zorgen dat je EV vooral laadt op momenten waarop je andere huishoudelijke toestellen minder stroom gebruiken. En als je over zonnepanelen beschikt, dan is overdag laden altijd een goed idee.