Alles over de nieuwe berekening voor het Voordeel van Alle Aard op bedrijfswagens in 2024
Het Belgische bedrijfswagenpark elektrificeert razendsnel. Dat is uiteraard goed nieuws, maar door die snelle elektrificatie zien bestuurders van een diesel- of benzinewagen hun Voordeel van Alle Aard, en dus ook de belasting op hun bedrijfswagen, fors stijgen. Dankzij een nieuw voorstel van minister van Financiën Vincent van Peteghem wordt die impact echter alsnog beperkt. Hoe dat komt, leggen wij voor je uit.
Wat is het Voordeel van Alle Aard?
Wie met een bedrijfswagen rijdt en die ook voor privédoeleinden mag gebruiken, geniet van een Voordeel van Alle Aard (VAA). Daar betaalt de werknemer belastingen op. Het bedrag van dit VAA wordt berekend aan de hand van een formule die rekening houdt met de cataloguswaarde, leeftijd en vooral CO2-uitstoot van de bedrijfswagen. Hoe meer de CO2-uitstoot van de wagen waarmee de werknemer rijdt afwijkt van de “referentie-uitstoot”, hoe hoger het VAA.
Berekening volgens de referentie-uitstoot
De referentie-uitstoot wordt elk jaar opnieuw berekend aan de hand van de gemiddelde uitstoot van de nieuw ingeschreven wagens in het jaar voordien. Het resultaat van de berekening wordt vastgelegd in een koninklijk besluit. Aangezien er in 2023 heel wat elektrische voertuigen werden ingeschreven, is de gemiddelde uitstoot van het Belgische bedrijfswagenpark fors gedaald. Hierdoor stijgt het verschil in CO2-uitstoot ten opzichte van de diesel- en benzinewagens en hiermee ook het VAA. Voor elektrische voertuigen is de impact eerder beperkt; doordat deze voertuigen geen CO2 uitstoten, houdt de fiscus rekening met een forfaitair minimum CO2-basispercentage van 4%. Daardoor betalen bestuurders van een elektrisch voertuig een relatief laag VAA of het minimum vastgelegd VAA.
Een evenwichtigere berekening
Om een abrupte verhoging van het VAA voor diesel- en benzinewagens te voorkomen, heeft minister van Financiën Vincent Van Peteghem een hervormde berekeningsmethode uitgewerkt voor het vastleggen van de CO2-referentiewaarde. Tot vandaag werd bij de bepaling van de referentie-CO2-uitstoot enkel rekening gehouden met de verouderde NEDC-waarden van wagens. Sinds 2021 hebben nieuw ingeschreven fossiele wagens echter enkel een WLTP-waarde. Het aantal wagens waarvoor een NEDC-uistoot kan worden vastgesteld is dan ook gedaald naar 39%, incl. elektrische wagens. Elektrische wagens wogen daardoor voor 44% door in de berekening terwijl ze in realiteit maar 17% van het totaal aantal inschrijvingen uitmaken.
Voortaan zal men rekening houden met alle wagens. Voor wagens waarvan de NEDC-emissie bekend is, wordt rekening gehouden met de NEDC-waarde; voor wagens waarvan enkel een WLTP-emissie bekend is, wordt rekening gehouden met de WLTP-waarde; en voor elektrische voertuigen wordt rekening gehouden met een 0-uitstoot. Op die manier komt de regering naar eigen zeggen tot een correcte, representatieve berekening van de referentie-CO2-uitstoot.
Door toepassing van deze nieuwe methode bedragen de referentiewaarden dit jaar 65 g/km voor dieselwagens en 78 g/km voor benzinewagens. Ze vertegenwoordigen een lichte daling t.o.v. de referentiewaarden van 2023. De financiële impact op het VAA voor bestuurders van diesel- en benzinewagens is dan ook beperkt. Het minimum VAA was eerder al vastgelegd op 1 600 euro.
Meer weten over CO2-bijdrage, Voordeel van Alle Aard en aftrekbaarheid van bedrijfswagens? Lees er hier alles over!