Fiscaliteit is de onzekere factor op de weg naar duurzame mobiliteit, maar is ook niet meer dan een put in de weg

Mobiliteit mag geen losstaand vraagstuk zijn in een onderneming. Vooraleer je een mobiliteitsvisie ontwikkelt, doe je best aan introspectie. Hoe gaan we in de toekomst werken nu thuiswerken misschien wel een blijver is? Wat is onze bedrijfsvisie op duurzaamheid? Hoe groen willen we zijn? Op welke manier kunnen we onze CO2-uitstoot doen dalen? In een kantooromgeving gaat dat wellicht gemakkelijker dan in een productieomgeving.

Eens je daar een antwoord op hebt, kan je beginnen aan een visie op mobiliteit. Wil je investeren in duurzame mobiliteit? Indien wel, hoe snel en hoe ver kan én wil je hierin gaan? In welke mate kunnen we hiermee bijdragen aan minder CO2-uitstoot? Wie in zijn visie en missie al aandacht heeft voor duurzaamheid, kan gemakkelijker die duurzame visie ook op zijn mobiliteit toepassen. Pas dan volgt de tweede stap.

Veranderen kost tijd en geld. Dat is niet anders bij duurzame mobiliteit. De transitie naar elektrisch rijden is een echt changetraject dat je goed moet managen. Begin dat traject met een interne impactstudie waarbij je de verschillende aspecten in rekening brengt. Uiteraard hoort daar een kostprijs bij. De kans is groot dat je nog lopende leasingcontracten hebt en je de transitie gefaseerd gaat doorvoeren. Maar je zal ook andere zaken moeten incalculeren zoals de mindere uitgaven voor brandstof en onderhoud.

Daarnaast moet je ook nagaan wat de haalbaarheid is van de transitie. Waarbij het dan niet alleen gaat over de praktische kant – wie heeft welk type voertuig nodig - maar ook over de menselijke kant. Hoe gaan we de medewerkers informeren en begeleiden? Hoe gaan de medewerkers hierop reageren? Want de verschillende generaties op jouw werkvloer hebben verschillende verwachtingen over ‘mobiliteit’. En een verkoper of technieker heeft misschien beter een wagen met een grotere actieradius dan een medewerker die deze voornamelijk voor woon-werkverkeer gebruikt.

Door die interne impact te berekenen kan je per profiel, per divisie of zelfs op individueel niveau nagaan wat de beste opties zijn en heb je ook een stuk onzekerheid weggenomen.

Uiteraard zullen er in deze transitie veel vragen – en misschien wat weerstand – zijn. Dat is perfect normaal want ook werknemers zitten met onzekerheid. Ze hebben vooral praktische vragen waarvan het merendeel te herleiden is tot het laden van de wagen. Over het laadproces tot het werken met een laadpasje en de laadinfrastructuur zelf. Om ervoor te zorgen dat jouw medewerkers snel meestappen in het verhaal is er voldoende oplaadinfrastructuur nodig. Op de bedrijfsparking én bij de werknemer thuis. De Vlaamse overheid besliste net dat bij elk groot nieuwbouwproject en/of grondige renovatieprojecten de voorzieningen voor de installatie van een laadpaal sinds 11 maart 2021 verplicht zijn. Die investering in de laadpaal bij de werknemer kan trouwens in het leasecontract besproken worden.

Ja, maar … elektrische wagens zijn duur Tot slot is de prijs van de wagen een ‘onzekere’ factor. Fiscaal gezien zijn elektrische wagens interessant. Daartegenover staat dat ze momenteel veel duurder lijken. Maar dat is bij elke nieuwe technologie in het begin. Enerzijds omdat er nog maar weinig afnemers zijn en de hoge ontwikkelkosten op een kleine basis worden afgeschreven. Overheden stimuleren de aankoop in de beginfase daarom door subsidies of gunstige fiscale regels. Eenmaal de markt volwassen is, wordt dat afgebouwd. Zonder impact op de transitie.

Vergelijk het met zonnepanelen. Wie voor 2009 investeerde in zonnepanelen kreeg daar gedurende 20 jaar 450 euro per 1000 kWh opgewekte stroom voor. Nadien daalde het bedrag en de duur van deze overheidssteun stelselmatig. Toch weerhield het de mensen niet om zonnepanelen te leggen. Het fiscale gegeven was dan wel veranderd, maar ook de kostprijs van de zonnepanelen was sterk gedaald terwijl het vermogen per paneel sterk was gestegen (van 165 Wp per paneel naar nu zelfs meer dan 380Wp). Daardoor bleef het interessant.

Hetzelfde zien we nu gebeuren bij elektrische wagens. Hun actieradius wordt groter, de batterij laadt sneller op, er komen meer spelers op de markt waardoor de prijzen dalen. Tegen 2022 zal er bijna in elk merk, elk model, elk segment een elektrisch alternatief beschikbaar zijn dat even goedkoop of goedkoper is dan het klassieke model met brandstofmotor.

Bij verandering is er altijd onzekerheid en soms ook begrijpbare weerstand. Door een eigen mobiliteitsvisie te ontwikkelen en het einddoel duidelijk te communiceren, kan je die weerstand al grotendeels wegnemen. Door de impact van de transitie te berekenen en de infrastructuur uit te bouwen is meteen ook de fiscale – en financiële – factor onzekerheid van de baan. En kan je zonder oponthoud de weg naar duurzame mobiliteit inslaan.